Selecteer een pagina

Model Bouwteamovereenkomst in strijd met dwingend recht?

door | 20 mei 2021

De VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992 was onderwerp van een geschil in een recent gevoerde procedure over beëindiging van een bouwteamovereenkomst (VGBouw heet thans Bouwend Nederland). In haar vonnis van 12 mei 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant geoordeeld dat artikel 23 van de VGBouw Model Bouwteamovereenkomst (dat artikel ziet op vergoeding bij in geval van beëindiging) in relatie tot consument opdrachtgevers onredelijk bezwarend is.

VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992: onredelijk bezwarend en vernietigbaar?

Het vonnis trok de aandacht omdat het in eerste oogopslag suggereerde dat artikel 23 van de modelbouwteamovereenkomst 1992 van Bouwend Nederland onredelijk bezwarend en daarmee vernietigbaar in de zin van artikel 6:233 sub a BW zou zijn. De inhoudsindicatie geeft als volgt weer:

Bouwteamovereenkomst. Artikel 23 VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992 is onredelijk bezwarend ten aanzien van consument opdrachtgever. Strijd met dwingend recht.

In de procedure bij de rechtbank hebben de opdrachtgevers betoogd dat artikel 23 van de bouwteamovereenkomst onredelijk bezwarend zou zijn. De rechtbank gaat op dit betoog van de opdrachtgevers in, ook omdat de rechtbank met het oog op de bescherming van de consument ambtshalve moet toetsen aan artikel 6:233 sub a BW.

Volgens het vonnis is artikel 23 van de onderhavige overeenkomst in dit geval als volgt geformuleerd:

Artikel 23

1. Indien deze overeenkomst niet tot een aannemingsovereenkomst leidt, zal door de opdrachtgever 10% van de prijsaanbieding aan de aannemer betaald worden, bij wijze van vergoeding voor verrichte werkzaamheden. Het hiervoor bedoelde bedrag zal niet verschuldigd zijn indien het aan de aannemer is toe te rekenen dat er geen aannemingsovereenkomst tot stand is gekomen.
2. Tegen betaling van het in het eerste lid bedoelde bedrag is de opdrachtgever vrij voor eigen risico de door de aannemer in het bouwteam ontwikkelde en in het bouwteam ingebrachte tekeningen, berekeningen en overige kennis naar eigen goeddunken te gebruiken.(…)”

Uit een vergelijking van het vonnis met de VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992 blijkt dat artikel 23 van de onderhavige overeenkomst niet afwijkt van het model. Slechts het percentage dat de hoogte van de vergoeding bepaalt is in de onderhavige overeenkomst ingevuld, welke invulling als percentage van de aanbieding (niet de hoogte ervan) in het model ook wordt gesuggereerd.

VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992 als algemene voorwaarden

De rechtbank overweegt vervolgens (1) dat het beding zoals opgenomen in artikel 23 geen kernbeding is maar een algemene voorwaarde en (2) dat de onderhavige bouwteamovereenkomst onder de toepasselijkheid van het consumentenrecht valt omdat de opdrachtgevers consumenten zijn. Met andere woorden: de onderhavige bouwteamovereenkomst valt volgens de rechtbank onder het toepassingsbereik van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.

De rechtbank oordeelt verder dat op de lijst van potentieel oneerlijke bedingen (Bijlage 1 bij de richtlijn) sub e zijn vermeld:

bedingen die tot doel of gevolg hebben de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen.

Vergoeding voor daadwerkelijk verrichte werkzaamheden

Ten slotte oordeelt de rechtbank (rov 4.13 / 4.18) dat artikel 23 van de VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992 kennelijk is bedoeld aan de aannemer toe te kennen een vergoeding voor verrichte [ontwerp-] werkzaamheden. Met het noemen van een vast percentage in artikel 23 zouden opdrachtgevers zich daarentegen hebben blootgesteld aan het risico dat zij een hogere vergoeding voor de verrichte werkzaamheden zouden moeten betalen, dan waartoe zij  op grond van de wet gehouden zouden zijn, terwijl sprake is van dwingend recht. Dat geval doet zich volgens de rechtbank in deze zaak ook voor, nu de opdrachtgevers op grond van artikel 23 van de onderhavige overeenkomst verplicht zouden zijn om aan de aannemer een bedrag van € 100.188,00 te betalen terwijl het door de opdrachtgever ter beschikking gestelde ontwerp al nagenoeg gereed zou zijn.

VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992: artikel 23 is in specifieke gevallen vernietigbaar

De slotsom in dit geschil (afgezien van andere geschilpunten die aan de orde zijn) is dat de rechtbank artikel 23 lid 1 van de overeenkomst in dit geval vernietigt. Voor de duidelijkheid moet hier vermeld dat niet artikel 23 lid 1 van de VGBouw Model Bouwteamovereenkomst 1992 nietig is. Wel is onder de specifieke omstandigheden zoals die in deze zaak aan de orde zijn artikel 23 lid 1 van de onderhavige bouwteamovereenkomst vernietigbaar. Blijkens overweging 4.18 vernietigt de rechtbank artikel 23 van de onderhavige bouwteamovereenkomst zodat de aannemer daarop in de onderhavige procedure geen beroep (meer) kan doen. Opdrachtgevers hoeven de vergoeding in verband met de beëindiging niet te betalen.

Aandachtspunt

Partijen dienen in het bijzonder bedacht zijn op overeenkomsten die betrekking hebben op werkzaamheden ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten. Onder omstandigheden kunnen particuliere ‘bedrijfsmatige’ opdrachtgevers toch worden aangemerkt als consumenten die onder het consumentenrecht vergaande bescherming genieten.

Zie het volgende bericht over de aansprakelijkheid van de opdrachtgever in geval van een onjuiste beëindiging.

Zie het vonnis van 12 mei 2021 van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Zie ook een recent vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 6 januari 2021 over de kleinzakelijke onderneming die consumentenbescherming geniet.

UAV-GC 2020
Markup versie 2005 / 2020

Download de markup versie van de UAV-GC 2020 (versie tervisielegging 16 februari 2021)

Download
connect via Linkedin RSS (vereist RSS-reader) stel een vraag print dit bericht